Een gevoelig weefsel
Maison Gertrude, een kunstcentrum in een rusthuis
Van een plek van zorg een plek van cultuur maken, een plek open voor iedereen. In hartje Brussel, in een rusthuis in de Marollen, besloot het Théâtre National om samen met het OCMW en de Stad Brussel een kunstencentrum op te richten. Om kunstenaars*ressen, publiek en personeel naar het rusthuis te brengen zodat ze zich kunnen onderdompelen in het leven van de bewoners*onsters en het personeel, om zo deel te kunnen nemen aan dit prachtige project. Want het rusthuis binnenstappen is een tipje van de sluier van het kunstencentrum oplichten. Binnenkomen in Residentie Sainte-Gertrude is de deuren openen van Maison Gertrude.
Neurobioloog Henri Laborit heeft ons geleerd dat mensen, wanneer ze geconfronteerd worden met gevaar, meestal kiezen voor een van de drie volgende acties: vluchten, verlammen of vechten. Er is er nog minstens een: als je bang bent, duw je deuren open. Dat is wat we moeten doen in Maison Gertrude, een rusthuis in het hart van de Marollen - een stap die het kunstcentrum - bedacht door Mohamed El Khatib en ondersteund door het Théâtre National Wallonie-Bruxelles - ons kan helpen maken. Als we aarzelen om de deuren van Maison Gertrude open te duwen, is dat uiteraard uit verwarring en angst. Angst voor het gapende gat dat in ons wordt gegraven door wat er ontbreekt bij de armen en de ouderen - de bewoners van Maison Gertrude, dubbel uitgesloten van de mooie wereld rondom hen: kromme ruggen, ontbrekende tanden, schrammen, de omslagen en tegenslagen van het leven. Maar dat is voordat we binnenkomen.
Het enige wat je hoeft te doen is de bewonersraad bijwonen, waar bewoners*onsters en professionals elke drie maanden samenkomen om te praten over alledaagse zaken: eten, activiteiten, de staat van de sanitaire voorzieningen, problemen met sleutels, deuren die open of dicht moeten, diëten en gezondheid. Plots stroomt daar het leven over, is het leven overal: de bewonersraad als het kloppend hart van de wereld van de levenden, een politieke ruimte waar de grens tussen zorg en controle, tussen het collectieve van intimiteit, tussen wanorde en organisatie, telkens opnieuw op de proef wordt gesteld. Een ruimte waar we het oneens zijn, waar we ons afvragen wat er aan de hand is met de was die zo lang op zich laat wachten, waar we graag wat meer saus op de pasta willen en wat vaker camembert - en de vertegenwoordiger van de Brusselse keukens noteert nauwgezet, gebogen over zijn blad, luisterend. Een plek waar mensen dingen voorstellen, waar ze het woord delen, waar ze manieren vinden om samen te leven, door kleine aanpassingen, kleine verplaatsingen; door de nauwgezette aandacht van de arbeiders*sters. Een plek waar we ook lachen - wie had dat gedacht?
Waar mensen elkaar aanspreken en grapjes maken. Het tegenovergestelde van een bejaardentehuis.
Een kunstcentrum zou precies dat kunnen betekenen: vormen voortbrengen op basis van wat hier vibreert en zich uit, wat we ons van buitenaf inbeelden als ingehouden, teruggetrokken, uitgeblust, terwijl je maar een blik hoeft te werpen op de bewonersraad, een uitwisseling met de bewoners*onsters - professionals en residenten*s - om te begrijpen dat het tegenovergestelde zich hier ontvouwt.
Waarom een kunstencentrum in Maison Gertrude? Het is niet zo dat de bewoners behoefte hebben om geactiveerd te worden of dat ze wachten om bezig gehouden te worden. We blijven bezig in Maison Gertrude - Jean-Claude, bijvoorbeeld, wil me wel ontmoeten, maar moet eerst zijn kaartspel afmaken. Aan de andere kant zijn er ook zeker zaken die weer op orde moeten worden gebracht rond de bewoners*onsters, want het leven hiervoor heeft, zoals je wel kunt raden, zijn tol geëist. Ze heeft gegeven en genomen: we horen over geliefde en verloren voorwerpen, verzamelingen zoekgeraakte sleutelhangers, verbrande boeken, vermiste sieraden, gestolen platen. We tasten in de stiltes die vallen en de woorden die stromen, de geur van avonturen, de nog warme huid van geesten en de strengen van verhalen waarmee mensen leven; het verlangen om te vertellen en wat niet verteld zal worden. Een materie van verhalen, verlangens, herinneringen en ideeën: een gevoelig weefsel.
De bewoners*onsters zijn natuurlijk gevoelig. Met al hun voorkeuren en afkeren, hielden ze van: de jaren zestig voor Jean-Claude, "voor de jaren van’t geld"; Dalida in concert, wat Martine "aangenaam verraste"; boeken over de middeleeuwen, zilveren armbanden en Charles Aznavour, die «een gave had om over liefde te praten». Stripboeken, de oude Vossenplein markt en foto’s van trams. En dan zijn er nog de sieraden die we maken, de panters die op parelmoeren schelpen zijn geplakt en om de nek van Jean-Claude worden gedragen, ook al wordt daar om gelachen: «Wat kan het mensen schelen, het is net zoals Uno iets voor kinderen is, maar wat als het mij amuseert?»
Misschien moet er daarom een kunstcentrum in hun midden komen: om hun verbeelding aan te wakkeren, om te delen wat zij waarderen en wat wij waarderen, om onze smaak te testen in het licht van de inspiratie en de werken van anderen. Voor de bewoners*onsters van Maison Gertrude gaat het er ook om dat ze beelden, beweging en schoonheid om zich heen hebben, in een ruimte die ze zich eigen dienen te maken. Om toeschouwers*sters en beschouwers te kunnen zijn, mocht men dat willen. «Wat zou ik doen zonder mijn beelden? Ze zijn alles wat ik nog heb,» zegt Philippe, die geen objecten meer heeft, maar eindeloze reservoirs van beelden op het internet.
Een kunstcentrum in Maison Gertrude, wat een gek idee.
Wat een mooi idee. Want dat zou het ook zijn: de wereld laten zien dat daar dingen gebeuren die onze aandacht opeisen, die onze omwegen waard zijn. Mooie dingen. Dat betekent steun geven aan het feit dat de professionals die hier werken met het leven werken, het fragiele en krachtige leven, het gevilde leven waar onze ogen meestal voor terugdeinzen.
Het betekent erkennen dat deze professionals, die elke dag zorgen voor de bewoners*onsters van het Maison Gertrude, die zijn en doen met hen zoals ze zijn, werken met schoonheid, met het ongewone, met poëzie en het bizarre - «denk je echt dat de bewoners*onsters zich gaan afvragen wat je hier doet?» antwoordde Géraldine Maes, hoofd van het paramedisch team, geamuseerd, toen ik schuchter vroeg of het niet een beetje ‘bizar’ zou zijn voor een buitenlandse om de bewonersraad bij te wonen. «Er is hier niets vreemds». Als je de deuren openduwt van een plek als deze, waar niets bizar is omdat bizar is, gereguleerd en overvloeiend tegelijk, chaotisch en ordelijk, dan komen ze uit op een speeltuin die duivels inspirerend is voor kunstenaars*ressen. Het wordt tijd dat we horen wat daar gebeurt - kunstenaars*ressen, burgers, ouderen, armen, jongeren, zieken, rijken, validen en alle anderen - want we hebben het nodig.