Fictie en werkelijkheid
Vincent Hennebicq & Matthias Bruggmann
Vincent Hennebicq : Het probleem van de grens tussen fictie en werkelijkheid is altijd sterk aanwezig geweest in de opbouw van mijn voorstellingen. We leven in een wereld die zodanig absurd is dat de fictie vaak overtroffen wordt door de werkelijkheid die zij overigens zelf schijnt te voeden.
Voor L’Attentat kreeg de route van fictie naar werkelijkheid snel de bovenhand. Ten eerste door te werken met Atta Nasser, een acteur van Palestijnse origine, die ons heeft meegevoerd naar de sporen van de plaatsen die in de roman beschreven worden. Vervolgens door Israëli’s en Palestijnen rechtstreeks te vragen wat ze zouden zeggen en welke getuigenis zij zouden willen afleggen indien zij deel zouden uitmaken van de fictie. Zij beleven deze werkelijkheid immers dagelijks.
Hun antwoorden zijn zo sterk en zo goed opgebouwd dat velen denken dat het hier gaat om geschreven en dus fictionele getuigenissen, terwijl het in werkelijkheid gaat om woorden die rechtstreeks werden opgetekend tijdens een onvoorbereid interview.
In Propaganda ! is de woordkeuze van Edward Bernays zo cynisch dat ik reeds vaak de vraag kreeg hoe echt het stuk nu eigenlijk is. Zijn doortocht door de 20e eeuw en de opkomst van de consumptiemaatschappij zijn hallucinant. Toch is alles echt, want niets is verzonnen.
Het passioneert me, en ik bewonder kunstwerken die fictie en werkelijkheid met elkaar vermengen. Ook in het dagelijks leven zijn de grenzen wazig.
Matthias Bruggmann : Op mij kwam de vraag wellicht af vanuit de tegengestelde richting. Tot voor kort had de fotografie de reputatie om een getrouwe kopie van de werkelijkheid te zijn. Dat is uiteraard een vergissing. Een kleine terugblik op de geschiedenis overtuigt ons dadelijk. Geloof je echt dat het spook van Abraham Lincoln uit de doden is opgestaan om naast zijn weduwe op een foto terecht te komen? Kunnen we redelijkerwijze aannemen dat de spiritistische fotomontages uit de tweede helft van de 19e eeuw het resultaat zijn van een geschiedkundige werkelijkheid?
Door haar technische specificiteit is de fotografie een afspiegeling van de moderne tijden. Indertijd was ze er het voortbrengsel van. Tegenwoordig is ze er zelfs de belangrijkste motor van: zonder fotografie zouden we geen elektronische chip kennen.
De fotografie, en in het bijzonder de documentaire, is tot nog toe ontsnapt aan vele vragen die wel degelijk gesteld werden aan de literatuur. Nochtans kan fotografie alleen maar bestaan in een overgangsgebied, net zoals de non-fictieroman. Het gaat hier niet om een dichotomie, maar wel om een dialectische verbinding tussen kunst en document, tussen werkelijkheid en fictie. Het gaat dus niet (meer) om het afstandelijk en onthecht bepalen van werkelijkheid en fictie, maar wel om het begeleiden van de toeschouwer zodat die kan achterhalen waar de werkelijkheid in de fictie zit en ook omgekeerd waar de fictie in de werkelijkheid zit. Zo krijgen we vat op de wereld die gecreëerd wordt door de afstammelingen van Bernays.
Ons uitgangspunt moet zijn dat fotografie, net zoals taal, enkel maar geconstrueerd kan zijn. Het fotografische beeld is dus niet het penseel van de natuur*.
Vincent Hennebicq : Ik van mijn kant vind het belangrijk dat we ons via verhalen, of ze nu echt of fictioneel zijn, kunnen afspiegelen aan de andere en dus aan onszelf en dat we beseffen dat niets menselijks ons vreemd is. Zo kunnen we komen tot een beter begrip van de wereld en van ons leven. Misschien is die behoefte om zin te geven aan alles wat zich rondom ons afspeelt een van de redenen die ons ertoe brengen om in een fictioneel universum binnen te stappen zoals dat gebeurt in een theater. We hopen er emoties, maar ook vragen en misschien antwoorden te ontdekken die ons een beter begrip bieden van de wereld die ons omringt. Zo zullen we ons minder eenzaam voelen.
* The Pencil of Nature van William Henry Fox Talbot (Londres, 1844) is het eerste boek dat over fotografie gepubliceerd werd.
— Deze gedachten werden uitgewisseld per e-mail in november 2019.