Passer au contenu principal
Théâtre National Wallonie-Bruxelles

Veel goesting om met andere mensen te werken

Josse De Pauw / Interview

Je bent een belangrijk figuur in de Vlaamse theater- en filmwereld maar misschien ben je wat minder bekend bij het Franstalige publiek. Kan je kort iets over jouw parcours vertellen?

Ik ben nu 47 jaar met theater bezig. Ik ben begonnen bij Radeis (1976-1984), een non-verbale theatergroep die tot een cultgroep uitgroeide en waarmee ik de hele wereld heb rondgereisd. Sommige mensen uit het Franstalige landsgedeelte hebben ons leren kennen via Jo Dekmine in Théâtre 140. Later ben ik met tekst beginnen te werken en met voor mezelf te schrijven. Het waren meestal monologen want veel geld was er niet: hoe meer mensen op het podium, hoe groter het budget natuurlijk… Het bleef dus klein. Op een bepaald moment is muziek zeer belangrijk geworden. Ik kende veel muzikanten - jazzmensen, klassieke muzikanten, welke stijl dan ook - en merkte dat als ik met live muziek werkte, er een andere soort concentratie op de scene ontstond. Muzikanten moeten héél sterk hun instrument beheersen, en die concentratie krijg je ook mee als acteur. Muziek is wat mij de laatste jaren het meest bezighoudt, en waar ik ook het meeste plezier aan beleef.

 

In maart stond je in Théâtre National met De Mensheid, en nu in november met De Blinden, twee voorstellingen van een trilogie over het menselijk lot die je in 2017 begonnen bent. Waarover gaat De Blinden?

De Blinden is het derde deel van mijn trilogie. Samen met De Helden en De Mensheid werkt dit aan een beeld van « la condition humaine ». De Helden bevraagt hoe ver we kunnen gaan in heldendom en wat er gebeurt als iemand dat niet kan? Word je dan door de samenleving uitgespuwd? Moeten we held kunnen zijn? De Mensheid vertrekt vanuit een heel wrange tekst van schrijver Arnon Grunberg, die tot de zware conclusie komt dat rechtvaardigheid enkel mogelijk is eenmaal de mens verdwenen is… Niet niks dus. En dan is er De Blinden dat over hulpeloosheid gaat en over het wachten op een leider. Het herneemt de tekst Les Aveugles van Maurice Maeterlinck. Ik heb hier voor de muziek veel ruimte willen maken. Voor elk deel van de trilogie heb ik met een andere componist gewerkt. Voor dit deel componeerde Jan Kuijken de muziek op basis van de literaire tekst van Maeterlinck voor het koor van Collegium Vocale Gent. Ik wilde graag dat de zangers a capella en uit het hoofd zongen. Het was wel worstelen om een volledig nieuwe muziekscore van buiten te leren, en dat zonder dirigent op scene. Het stuk wordt in zijn geheel gezongen (in het Engels met Franse boventiteling) en op het einde komt er een monoloog van de acteur/auteur Tom Jansen, die ik dan zelf op scene breng als epiloog. Ik wou ook graag verwijzen naar aangespoelden, de vluchtelingen, asielzoekers, mensen die op de doorreis zijn of afhankelijk zijn van de hulp van anderen, net zoals blinden. Ik zie de voorstelling als een trancestuk waar je helemaal mee in kan opgaan. We creëren een soort van vacuüm. Het is geen actievoorstelling, het is geen groots spektakel, maar een toestand die maar blijft duren. Maeterlinck heeft het geschreven nog vóór Beckett en zijn En attendant Godot. Eigenlijk is het een gelijkaardige toestand van wachten en hopen. Het is geen evident stuk, maar ik ben er erg blij mee.

 

Ook in het werk van Fabrice Murgia speelt muziek vaak een fundamentele rol. Herken je daar artistieke affiniteiten in? Heeft dit jullie samengebracht voor zijn nieuwe creatie La Mémoire des arbres?

In zijn vorige voorstelling Sylvia herken ik zeer sterk de manier waarop hij met live muziek op scene omgaat. De muzikanten begeleiden op de scene de acteurs en ik vind inderdaad dat je muzikanten niet in een put of achteraan in de coulissen moet plaatsen. Live spelen en de concentratie die daar uitkomt maken deel uit van het werk. Dit is een overtuiging die ik met Fabrice deel.

Het voorstel om deel te nemen aan La Mémoire des arbres kwam van Fabrice en Valérie Martinot, met wie ik nog vroeger via LOD Muziektheater heb samen gewerkt. LOD is een Gents productiehuis dat al tien jaar mijn werk steunt en mij ongelofelijk in de watten legt. Maar ik had wel al vroeger in Théâtre National gespeeld in het kader van een uitwisseling met KVS, waar ik mijn werk vaak presenteer. Dus eigenlijk zetten we zo een artistieke en productionele samenwerking verder. Voor dit voorstel er kwam, had ik al veel gehoord over de broers Murgia, maar ik had weinig gezien. Samenwerkingen gaan veel intuïtiever bij mij. En nu we in het creatieproces zitten, ervaar ik inderdaad hoe Fabrice aan het werk gaat, hoe hij denkt, hoe hij communiceert. Ik voel dat hij ook een speler is, een maker en een schrijver. Daar herken ik mij wel in. En ik geloof ook niet echt dat er verschillende tradities van acteren zijn tussen Wallonië en Vlaanderen. Ik heb altijd het gevoel dat dit eerder iets persoonlijks is. Vandaag kom ik voor het eerst de manier van werken van Fabrice Murgia tegen. Makers hebben elk hun manier van werken, hun energie en hun humor, zeker in het geval van Fabrice.

Van mijn kant had ik ook veel goesting om met andere mensen te werken. Als maker heb ik veel meer aan mijn hoofd. Maar als acteur draag ik niet de verantwoordelijkheid van het eindresultaat. Af en toe als acteur functioneren werkt  bevrijdend voor mij.

 

Net zoals Viviane De Muynck in Children of Nowhere, word je de hoofdrolspeler en « verteller » van La Mémoire des arbres. Fabrice Murgia nodigt dus opnieuw een belangrijk figuur van de Nederlandstalige theaterwereld op scene uit. Hoe ga je als acteur om met een dergelijk statuut?

Het is flatterend dat iemand naar je komt kijken omdat ze menen te weten dat er iets aangrijpends zal te zien zijn. Maar het is zoals naar je eigen stem luisteren: je hoort niet wat anderen mooi vinden aan je stem. Dat is hetzelfde met acteren. Met ritme en frasering kan je iets teweeg brengen, vaak op een heel intuïtieve manier. Zelf kan ik me als acteur eigenlijk moeilijk inschatten. Het is al 47 jaren proberen, proberen, proberen...en af en toe lukt het wel.

 

Als kunstenaar die al lang het Brusselse artistieke landschap kent en het zelf beïnvloedde, wat betekent zon samenwerking tussen makers en grote theaters en productiehuizen van de twee gemeenschappen voor jou vandaag? Voor La Mémoire des arbres bijvoorbeeld wordt de tekst in het Frans gebracht en toch is het grotendeels een nieuw publiek dat je ontmoet. Ligt daar ook voor jou een experimentele waarde in?

Zo’n samenwerkingen zijn altijd zeer belangrijk geweest voor mij. In de tijd van Hugo De Greef en het kunstenaarscollectief Schaamte hadden we het Kaaitheater-festival opgezet en daar werden de programma’s gedrukt in vier talen. Er was ook al veel contact met de Franstalige kant, waaronder Les Halles de Schaerbeek en Théâtre 140. We probeerden zoveel mogelijk samenwerkingen op poten te zetten, maar dat kwam er pas echt tussen KVS en TN onder de directie van Jan Goossens en Jean-Louis Colinet. Persoonlijk ben ik daar zeer blij mee, ik ben tot nader oordeel een Belg. Er is een emotionele band tussen de twee landgedeeltes, en die wil ik graag behouden. En dan is er Brussel natuurlijk: die stad heeft me als jonge man helemaal gevormd, zij is mijn leermeester geweest. Ik speel wel regelmatig aan Waalse zijde in Charleroi en Namen, maar het is zeker een nieuw publiek. Want niet elke voorstelling kan zomaar in vertaling. Sommige kunnen gemakkelijk met boventiteling, andere vragen om een Franstalige versie. Voor mijn eigen werk zou ik graag meer groeien naar een voorstelling in het Nederlands met Franstalige acteurs, zodat het niet altijd Vlamingen zijn die Frans praten, wat vaak een soort exotiek met zich mee brengt. Het is ook aangenaam als je naar iemand luistert die zijn eigen taal kan spreken. Volgens mij is dat een weg die we moeten inslaan: die samenwerkingen volhouden, en een aantal stappen zetten met de vraag : « Hoe laten we elkaars werk aan elkaar zien? » Er zijn boeiende manieren om dit te verzinnen. Voor La Mémoire des arbres ga ik in het Frans spelen maar we hebben besloten dat ik mijn tongval zoveel mogelijk behoud. Ik ben nog van de generatie die Frans op school leerde met een huig-r. Door opnieuw de "rollende r" te gebruiken, sluipt er iets Russisch in en volgen we toch de theatrale conventies die zeggen dat we een beetje van « ginder » zijn.

 

De trilogie Ghosts Cities, Children of Nowhere en La Mémoire des arbres bieden een multimediale reflectie rond radicale omgevingen en steden, het economisch, politiek en ecologisch verval van de menselijke gemeenschap. Hoe weerklinkt dat in je eigen werk?

Mijn trilogie vertrekt uit literair werk, dat van Fabrice eerder vanuit echt documentair materiaal. En als je begint te graven in het materiaal waar we nu mee aan de slag zijn, denk ik dat de trilogie Ghost Cities op een meer directe manier politiek is dan mijn eigen werk, zonder evenwel moraliserend te zijn of daar een eindconclusie aan te verbinden, wat ik zelf belangrijk vind. Er is een echt engagement, en dat bevalt mij.

 

La Mémoire des arbres keert terug naar een kernramp die in 1957 in de USSR gebeurde. Het telt onder de ergste kernrampen van onze geschiedenis, en toch blijken we er zeer weinig over te weten. Kan je iets meer vertellen over de context van jullie onderzoek?

Ik moet toegeven dat ik er zelf echt van geschrokken ben. Ik ben nu 67, ik heb over  Tsjernobyl gehoord, maar van dit verhaal wist ik helemaal niets… La Mémoire des arbres gaat over Kysjtym, een « gesloten » stad in de zuidelijke Oeral. De stad werd geheim gehouden omwille van haar nucleaire site « Majak », opgericht in het begin van de Koude Oorlog. Wetenschappers waren er aan het werk en daarrond ontstond een stad waar niemand iets mocht van weten: ze stond niet op de kaart. In één van de interviews die ik te horen kreeg, vertelt iemand die daar geboren is dat ze als kind een volledig valse woonomgeving en vals adres uit het hoofd moest leren in het geval dat iemand buiten de stad haar vragen zou stellen. Zo kon ze een fictief verhaal vertellen zonder ooit haar eigen stad te vermelden. Dan vraag je wel iets van een kind! En dit werd verkocht in naam van het Vaderland en het Grote Nationalisme. Na de ontploffing zijn ze daar zo ver in gegaan dat ze zelfs mensen stuurden voor het opkuisen van de site al wisten ze dat zij er aan zouden sterven. Vandaag bestaat de stad nog altijd en wonen er nog steeds mensen. Maar die hele streek is gecontamineerd en wordt bovendien gebruikt door de andere Europese landen om hun eigen nucleaire afval te dumpen.

Dit verhaal komt ook met een paradox. Heel de natuur is terug gegroeid na de kernramp en floreert zelfs beter dan voordien omdat de omgeving minder bezet is door mensen. Die bomen hebben hun wortels onder de grond. Bovengronds kan alles afbranden door de radioactiviteit, maar daaronder blijft alles doorleven en blijft die energie bewaard. Dat zijn sterke metaforen.

 

Fabrice Murgia en de componist Dominique Pauwels, die de muziek schreef voor De Helden, zijn op onderzoeksreis geweest in de streek. Hoe ben je als acteur in het creatieproces terecht gekomen? Word je dan een soort nieuwe getuige van het documentatiemateriaal dat ze daar verzamelden, iemand die meer op afstand kan kijken?

Fabrice en Dominique hebben mij onderweg altijd veel input gegeven in het proces. Ze wilden graag nog met mij terug naar Rusland reizen. Hun onderzoeksreis vond plaats in de winter, wanneer alles bevroren is, dan komt er minder straling vrij. Tijdens de zomer reizen is blijkbaar te gevaarlijk.

Voorlopig denk ik dat het wel een voordeel kan zijn dat ik niet ter plekke ben geweest, omdat hun documentair materiaal zo fris op mij af komt. Omdat je geen ingewijde bent, stel je veel vragen.

 

En momenteel werken jullie aan de ontwikkeling van je personage

Ja, het zit al heel goed in het hoofd van Fabrice. Het draait rond iemand die de kernramp van Kysjtym zelf heeft meegemaakt, en misschien zelfs al dood is. Misschien komen we er op het einde achter dat we een spook aan het woord lieten. Iemand die zoekt naar de waarheid en die bijvoorbeeld weet dat de bomen alles gezien hebben. Hij probeert te begrijpen wat er gebeurd is, wat allemaal verzwegen bleef. Een mooie aanzet dus voor een personage. Ik ben erg benieuwd hoe we verder gaan met La Mémoire des arbres. Ik denk dat het een emotionele voorstelling wordt. Ik krijg er nu al kippenvel van.

Le Rideau de saison, Maak & Transmettre · photo : Lucile Dizier, 2024